Nationalisme de conservation et nationalisme de contestation

Toespraak in Kalmthout ter gelegenheid van de nationale Feestdag van Vlaanderen (10/7/2005) - originele versie [José Fontaine]]
18 February, 2013

Kalmthout

Ik ben zeer gelukkig om hier in Vlaanderen te zijn en om hier voor een Vlaamse publiek te spreken. Een publiek van Vlaamse democratische militanten, dwz, een publiek van vrienden.

Ik voel me goed, Vlaamse vrienden, met jullie ter gelegenheid van de Vlaamse nationale feest.

Ik ben ook zeer gelukkig om van het nationalisme de contestation te spreken in verband met Europa, Wallonië, Vlaanderen.

Het nationalisme de contestation is een begrip van een jonge franse politoloog, Christophe Traisnel. Ik heb zijn thesis reeds een beetje uitgelegd aan de Dag van de Republiek, op de eerste mei in Gent. Maar op zijn website, voor de recensie van mijn toesprak, spreekt het Maesereelfonds van een verschil dat ik gemaakt heb : het verschil tussen volksnationalisme en staatsnationalisme.

Feitelijk, sprak ik niet in Gent van dit verschil maar liever van het verschil tussen nationalisme de conservation en nationalisme de contestation.

Christophe Traisnel heeft deze twee begrippen gecreëerd in een thesis verdedigd in november 2004 in Montréal en Parijs II. De titel van deze thesis is Le nationalisme de contestation. Le rôle des mouvements nationalistes dans la construction politique des identités wallonne et québécoise en Belgique et au Canada.

Traisnel wilde ook van Vlaanderen en Acadie spreken maar dat was te veel voor zijn thesis. Hij kent toch wel de Vlaamse beweging.

Het Waalse of het Vlaamse nationalisme is een nationalisme de contestation en het Belgisch, een nationalisme de conservation. Ik gebruik de franse woorden want het is niet juist om nationalisme de conservation te vertalen door conservatief nationalisme. Want er zijn linkse belgicisten bij voorbeeld. Per definitie is het nationalisme de contestation meer progressief.

Europa en Kongo

Sinds deze toesprak in Gent, ontwikkelt zich een grote crisis in Europa. Dus moet ik ten eerste aan deze crisis denken en ten tweede op de twee begrippen van Traisnel terug te komen.

Hoe kunnen wij de crisis van Europa begrijpen en de crisis van de Europese opbouw?

Ik was een keer door Congolese studenten uitgenodigd om over de gruwelijke daden van Leopold II in Kongo te spreken. Ik was zeer verbaasd door een opmerking van een Congolees. Hij zei tegen mij : “ De kolonisatie van België in Kongo was een oorlog. Na een oorlog moten wij vrede sluiten. Maar België en Kongo hebben nooit vrede gesloten. Frankrijk en Duitsland wel, door het middel van de Europose opbouw van een opbouw van een Commonwealth. Kongo, Rwanda, Burundi en België zijn dus verplicht om een Commonwealth op te bouwen om vrede te besluiten.”

Een vreemde gedachtegang maar een interessante gedachtegang. Want de oorlog is aan de basis van de Europese opbouw, de oorlog en de wil van verzoening tussen Frankrijk en Duitsland en ook de wil van verzoening tussen de vier andere landen van het klein Europa van het verdrag van Roma, deze zes landen dat Ulf Hedetoft, een Deense politoloog, “the most damaged countries” noemt, de “meest gewoonde landen” van de tweede Wereld Oorlog (in West-Europa ten minste).

Deze wil van verzoening aan de basis van de Europese opbouw vond, gedurende de jaren zestig, zeventig, tachtig een diepe steun bij de volkeren van Europa. Bestaat deze steun nog. Ik denk het wel. Maar brengt deze steun nog iets bij aan het Europese van vandaag? Het Europa van de technocraten en de bureaucraten? Ik heb zware twijfels met de Neen in Frankrijk en in Nederland.

De Naties en het Geweld

Voor de Europese opbouw en in een zekere zin tot nu toe, is de oorlog (of het geweld in het algemeen) een fundamenteel element in de grondlegging van bijna al de staten en al de naties. Neem bijvoorbeeld Frankrijk. Frankrijk, als natie, is met het geweld verbonden, met de Omwenteling maar ook met de oorlogen ven de Revolutie op het einde va de achttiende eeuw en in het begin van de negentiende eeuw. Eugen Weber heeft bewezen dat het Franse nationale bewustzijn was van een meerderheid slechts na de eerste wereld oorlog.

De oorsprong van Frankrijk was geweldig maar deze oorsprong werd mettertijd gedemocratiseerd. In het begin, in bijna al de klassieke naties, was de natie opgebouwd op de basis van de unanimiteit dat de oorlog of het geweld creërt in de maatschappij. En dus, een valse en ondemocratische unanimiteit. Maar een unanimiteit of een consensus mettertijd democratiseert. Ik vind dat de verzoening tussen de Europese naties zit in de zelfde lijn als deze democratisatie. Maar ik vind ook dat deze democratisatie nu volledig of bijna volledig schaak is.

Nu, kom ik terug op de twee begrippen van Traisnel : nationalisme de conservation en nationalisme de contestation.

Twee soorten van nationalisme

Traisnel denkt dat het nationalisme van Québec en Wallonië een nationalisme de contestation is (maar ook in Vlaanderen, Catalonië, enz.). In het nationalisme de contestation telt niet de logica van het geweld en telt ook niet de valse of ondemocratische consensus van het gewelfd of van de oorlog. Deze logica van het geweld of de oorlog is ook de logica van het Belgische nationalisme. Je leest het in het grote boek van Velaers en Van Goethem Leopold III. De Koning. Het Land. De Oorlog. In de eerste helft van de 20te eeuw, in België, is de oorlog absoluut centraal en ook centraal het gezicht van de monarchie, zijn twee gezichten, Albert en Leopold. Op het symbolische vlak maar ook op het politieke vlak. Albert was volledig succesvol en Leopold was bijna volledig schaak. Het schaak van Leopold III is misschien ook het schaak in het Belgisch nationalisme.

En in tegenstelling tot dit nationalisme, groeien twee andere nationalisme, het Waalse en het Vlaamse. Deze twee nationalisme zijn niet met de oorlog verbonden maar wel met het burgerschap. Christophe Traisnel het “le nationalisme de contestation” ook “het nationalisme de persuasion” van overtuiging.

In tegenstelling met de klassieke nationalisme kan alleen de “nationalisme de contestation” door democratische middelen slagen. Door democratische middelen, door overtuiging. Maar met de overtuiging, is het onmogelijk een unanimiteit te bereiken en zeer moeilijk zelfs een meerderheid te bereiken. Het klassieke nationalisme, door het model van de oorlog, slag er wel in om een unanimiteit te bereiken maar met het nationalisme van overtuiging, is het onmogelijk een unanimiteit te bereiken en zeer moeilijk een meerderheid te bereiken. Het “nationalisme van overtuiging” hebben alleen een fractie van de bevolking met hem. In Vlaanderen zoals in Wallonië telt België nog wel. De “nationalismen van overtuiging” zijn alleen op het burgerschap gebaseerd.

Dit nationalisme (de contestation) is misschien een sterkere nationalisme en in alle gevallen een meer democratische nationalisme. Wallonië zowel als Vlaanderen, Québec of Catalonië of Scotland hebben een les aan Europa te geven. De Klassieke naties zou moeten een nationalisme van overtuiging aannemen en eerst om een echte democratische Europa te bouwen.

Aan de spits van de moderniteit

Traisnel zegt ook voor al deze reden dat het nationalisme van overtuiging in Wallonië, Vlaanderen (enz.) aan de spits van de moderniteit is. Ze zijn, zei hij, niet postmoderne maar hypermoderne. Traisnel noteert ook met een zekere verbazing dat Waalse militanten deelnemen aan vergaderingen van de Vlaamse beweging en vice-versa.

Ik ben als je wilt, deze Waalse militant vandaag in Vlaanderen en op dit nationaal feest dit ook de mijne is.

Ik zeg het zonder demagogie maar een echte emotie, een echte overtuiging. Ik weet wel de moeilijkheden tussen Wallonië en Vlaanderen. Maar ik weet wel ook dat onze wereld een verschrikkelijke wereld is, een gevaarlijke wereld.

Wij behoren tot het nationalisme van overtuiging. Dit nationalisme heeft niemand gedood in tegenstelling met de Belgische nationalisme (in Kongo, in Grâce-Berleur, in Zwartberg).

Het is misschien een plicht voor ons, nationalisten van overtuiging om de hand te reiken aan elke vreemdeling, elk volk, elk natie en in deze toestand de hand reiken, voor mij, aan de Vlamingen en voor jullie aan de Walen. De Gaulle herhaalde een keer voor het Parlement van Mali, de woorden van de leerlingen van Emmaüs. Ik zeg het eerst in het Frans : “Restons ensemble car il se fait tard et la nuit descend sur le monde.” Ja, laten wij samen blijven want ons Europa en ons wereld zijn in moeilijke toestand.